ALS BEGINNEND WIELRENNER DE MONT VENTOUX BEKLIMMEN?

Frouke ging de uitdaging aan!

29 juli 2022

Hi! Ik ben Frouke Poot, 42 jaar, getrouwd en mama van twee kids van 15 & 13 jaar. Ik ben een fanatiek hardloopster en sinds heel kort een beginnend fietser. In deze blog vertel ik je hoe ik met nauwelijks ervaring de Mont Ventoux beklom!

Een jaar geleden zei ik na onze beklimming van de Mont Ventoux: 'Volgend jaar ga ik op de fiets naar boven.' Oh ja? Op welke fiets? Klein detail, ik had helemaal geen racefiets. Die fiets kwam er in januari. Ook mijn dochter (13 jaar) besloot dat dit een mooie uitdaging was en ook voor haar kwam er een racefiets.

Het was winter en de Mont Ventoux was nog ver weg. Ik was lekker aan het hardlopen, want in de winter loop ik het fijnst. Het fietsen schoot er wat bij in. Hij stond boven op de Tacx stof te happen. Ineens werd het lente en mijn fiets kon naar buiten. De eerste kilometers werden gemaakt. Het bleven voorzichtige ritjes en na een paar weken kwamen er click schoenen bij. Met nog maar 375 km op de fietsteller reden we naar Frankrijk voor onze vakantie.

Daar maakte ik mijn eerste echte bergritjes. Eerst naar Faucon, daarna een echt Col, de Col de Propiac. Daar, net op het hoogste punt, viel ik voor het eerst omdat ik mijn schoenen niet los kreeg. Beginnersfoutje, en daarvan volgden er meer. Met wat angst in de benen stapte ik de volgende dag weer de fiets op, maar die angst verdween niet. Mijn dochter fietst inmiddels lekker en vindt alles goed en prima te doen. De dag dat we eigenlijk de Mont Ventoux op zouden gaan wordt verplaatst. Een van de kinderen van mijn vriendin die ook meefietst wordt ziek en belandt een middag in het ziekenhuis. Schakelen en verplaatsen.

Twee dagen later staan we om 8:00 uur klaar voor de rit vanuit Sault. Je kan de Mont Ventoux vanaf 3 wegen beklimmen en wij kiezen verstandig, als beginnende fietsers, voor de “makkelijke” kant. Het begin is mooi en het ruikt er zo heerlijk naar lavendel. De velden staan nog vol en gaan langzaam over in graan. Dan ineens fietsen we het bos in. Eerlijk ben ik als ik zeg dat ik het een pittige klim vind. Bij 9 km stoppen we even en mijn benen trillen, maar we gaan door. Daar zeg ik iets wat ik echt nog nooit gezegd heb: ‘Doe mij maar een marathon!’ Dat zou ik niet zo snel zeggen, want ook de marathon is niet bepaald favoriet.

Prachtige uitkijkpunten en vergezichten. Deze route is wel echt prachtig. Ik voel dat ik het zwaar heb en mijn dochter zien we al een tijdje niet meer. Die fietst heel makkelijk en we spreken af om bij het chalet te wachten.

Als we na 20km daar aankomen en ik haar lachende koppie zie ben ik alleen maar blij dat ik daar ben. Even zitten en drinken. Als ik in de auto ga zitten en kijk naar waar we omhoog moeten voor het laatste stuk, begin ik te huilen.
Ik moet opgeven, ik weet gewoon even niet of ik dit nog kan. Een moeilijke beslissing, een heel moeilijke. Nog nooit eerder zei ik: 'Ik stop.' Maar deze voelde zo fijn, heel even dan.

We zien ze gaan, mijn stoere meisje, Stans en haar broertje. Omhoog gaan ze en we rijden ze voorbij en ik maak wat foto’s. We wachten ze op in de eerste bocht en ik sta daar en denk: 'KAK ik had door moeten gaan.' Ze komen ons voorbij en ik zie dat Fem nog lekker gaat. Wij stappen weer in en als we ze weer inhalen zie ik dat het koppie van mijn meisje anders staat. 'Ik wil eruit' zeg ik tegen mijn man, 'ik ga met haar mee naast haar omhoog, dan maar lopend.' Nog 3km, dat moet ik kunnen en ik ren naast haar en duw haar. We stoppen even om te drinken en ze huilt even. ‘Wil je stoppen?’ - ‘Nee, ik maak hem af.’ Zo ken ik je tijger, jij kan dit. Ik ga met je mee. Beetje onderschat ik dit hardlopen omhoog naast de fiets. Ik wil haar bidon pakken, maar denk nee, dit water is voor jou, ik kom er wel. Pittig!

In de laatste bocht het is nog 700 meter een heel pittige 11% meters omhoog. Ik geef haar een flinke duw en ze fietst zelf omhoog. Wat een topper!

Als we boven vele foto’s maken, waar ik liever niet en in ieder geval zonder fiets bij sta, baal ik nog meer. Blij voor deze kanjers die het zo goed hebben gedaan en een klein beetje trots op mezelf. Blij dat ik er kon zijn voor mijn meisje om haar naar boven te helpen.

Als we terug komen op de camping probeer ik het van me af te zetten. Helaas knaagt het te veel. Als we vrijdag naar Sault rijden om de jaarlijkse emaille beker op te halen voor mijn verzameling zien we weer de Mont Ventoux en zegt mijn man: ‘Wil je het niet morgen alsnog fietsen? Gewoon om het af te maken?’
Ik twijfel geen moment en zeg 'ja, dat wil ik', want het voelt een beetje alsof ik mijn fiets daar heb achtergelaten.


Zo gaan we op zaterdagochtend vroeg naar de plek waar ik afstapte voor poging twee. Daar stap ik weer op en fiets ik hem omhoog. Niet makkelijk, zeker niet, maar ergens denk ik dat ik hem donderdag ook gehaald had. Zoals mijn moeder vroeger altijd zei: ‘Als hadden komt, is hebben geweest.’

Ik ben trots en het voelt beter dan ervoor. De hellingen zijn pittig, maar ik fiets er doorheen. Als ik boven ben, en deze keer met fiets, ben ik blij en mag ik op de foto onder het bord. Wanneer mijn man mijn fiets naar de auto rijdt zegt hij: ‘Heb jij wel links geschakeld? Hij staat nog zo zwaar?’, waarop ik zeg: 'Hoe bedoel je?'

Ik ben dus duidelijk een beginner en weet nog niet precies hoe mijn fiets werkt… Beetje jammer, maar het verklaart wel veel en nu weet ik waarom ik het zo zwaar vond.

Of ik het volgend jaar weer doe? Ik ga het in ieder geval proberen en dan met iets meer trainingskilometers!

ALS BEGINNEND WIELRENNER DE MONT VENTOUX BEKLIMMEN?

Frouke ging de uitdaging aan!

29 juli

Hi! Ik ben Frouke Poot, 42 jaar, getrouwd en mama van twee kids van 15 & 13 jaar. Ik ben een fanatiek hardloopster en sinds heel kort een beginnend fietser. In deze blog vertel ik je hoe ik met nauwelijks ervaring de Mont Ventoux beklom!

Een jaar geleden zei ik na onze beklimming van de Mont Ventoux: 'Volgend jaar ga ik op de fiets naar boven.' Oh ja? Op welke fiets? Klein detail, ik had helemaal geen racefiets. Die fiets kwam er in januari. Ook mijn dochter (13 jaar) besloot dat dit een mooie uitdaging was en ook voor haar kwam er een racefiets.

Het was winter en de Mont Ventoux was nog ver weg. Ik was lekker aan het hardlopen, want in de winter loop ik het fijnst. Het fietsen schoot er wat bij in. Hij stond boven op de Tacx stof te happen.

Ineens werd het lente en mijn fiets kon naar buiten. De eerste kilometers werden gemaakt. Het bleven voorzichtige ritjes en na een paar weken kwamen er click schoenen bij. Met nog maar 375 km op de fietsteller reden we naar Frankrijk voor onze vakantie.

Daar maakte ik mijn eerste echte bergritjes. Eerst naar Faucon, daarna een echt Col, de Col de Propiac. Daar, net op het hoogste punt, viel ik voor het eerst omdat ik mijn schoenen niet los kreeg. Beginnersfoutje, en daarvan volgden er meer. Met wat angst in de benen stapte ik de volgende dag weer de fiets op, maar die angst verdween niet.

Mijn dochter fietst inmiddels lekker en vindt alles goed en prima te doen. De dag dat we eigenlijk de Mont Ventoux op zouden gaan wordt verplaatst. Een van de kinderen van mijn vriendin die ook meefietst wordt ziek en belandt een middag in het ziekenhuis. Schakelen en verplaatsen.

Twee dagen later staan we om 8:00 uur klaar voor de rit vanuit Sault. Je kan de Mont Ventoux vanaf 3 wegen beklimmen en wij kiezen verstandig, als beginnende fietsers, voor de “makkelijke” kant. Het begin is mooi en het ruikt er zo heerlijk naar lavendel. De velden staan nog vol en gaan langzaam over in graan.

Dan ineens fietsen we het bos in. Eerlijk ben ik als ik zeg dat ik het een pittige klim vind. Bij 9 km stoppen we even en mijn benen trillen, maar we gaan door. Daar zeg ik iets wat ik echt nog nooit gezegd heb: ‘Doe mij maar een marathon!’ Dat zou ik niet zo snel zeggen, want ook de marathon is niet bepaald favoriet.

Prachtige uitkijkpunten en vergezichten. Deze route is wel echt prachtig. Ik voel dat ik het zwaar heb en mijn dochter zien we al een tijdje niet meer. Die fietst heel makkelijk en we spreken af om bij het chalet te wachten.

Als we na 20km daar aankomen en ik haar lachende koppie zie ben ik alleen maar blij dat ik daar ben. Even zitten en drinken. Als ik in de auto ga zitten en kijk naar waar we omhoog moeten voor het laatste stuk, begin ik te huilen. Ik moet opgeven, ik weet gewoon even niet of ik dit nog kan. Een moeilijke beslissing, een heel moeilijke. Nog nooit eerder zei ik: 'Ik stop.' Maar deze voelde zo fijn, heel even dan.

We zien ze gaan, mijn stoere meisje, Stans en haar broertje. Omhoog gaan ze en we rijden ze voorbij en ik maak wat foto’s. We wachten ze op in de eerste bocht en ik sta daar en denk: 'KAK ik had door moeten gaan.' Ze komen ons voorbij en ik zie dat Fem nog lekker gaat. Wij stappen weer in en als we ze weer inhalen zie ik dat het koppie van mijn meisje anders staat.

'Ik wil eruit' zeg ik tegen mijn man, 'ik ga met haar mee naast haar omhoog, dan maar lopend.' Nog 3km, dat moet ik kunnen en ik ren naast haar en duw haar. We stoppen even om te drinken en ze huilt even. ‘Wil je stoppen?’ - ‘Nee, ik maak hem af.’ Zo ken ik je tijger, jij kan dit. Ik ga met je mee. Beetje onderschat ik dit hardlopen omhoog naast de fiets. Ik wil haar bidon pakken, maar denk nee, dit water is voor jou, ik kom er wel. Pittig!

In de laatste bocht het is nog 700 meter een heel pittige 11% meters omhoog. Ik geef haar een flinke duw en ze fietst zelf omhoog. Wat een topper!

Als we boven vele foto’s maken, waar ik liever niet en in ieder geval zonder fiets bij sta, baal ik nog meer. Blij voor deze kanjers die het zo goed hebben gedaan en een klein beetje trots op mezelf. Blij dat ik er kon zijn voor mijn meisje om haar naar boven te helpen.

Als we terug komen op de camping probeer ik het van me af te zetten. Helaas knaagt het te veel. Als we vrijdag naar Sault rijden om de jaarlijkse emaille beker op te halen voor mijn verzameling zien we weer de Mont Ventoux en zegt mijn man: ‘Wil je het niet morgen alsnog fietsen? Gewoon om het af te maken?’ Ik twijfel geen moment en zeg 'ja, dat wil ik', want het voelt een beetje alsof ik mijn fiets daar heb achtergelaten.

Zo gaan we op zaterdagochtend vroeg naar de plek waar ik afstapte voor poging twee. Daar stap ik weer op en fiets ik hem omhoog. Niet makkelijk, zeker niet, maar ergens denk ik dat ik hem donderdag ook gehaald had. Zoals mijn moeder vroeger altijd zei: ‘Als hadden komt, is hebben geweest.’

Ik ben trots en het voelt beter dan ervoor. De hellingen zijn pittig, maar ik fiets er doorheen. Als ik boven ben, en deze keer met fiets, ben ik blij en mag ik op de foto onder het bord. Wanneer mijn man mijn fiets naar de auto rijdt zegt hij: ‘Heb jij wel links geschakeld? Hij staat nog zo zwaar?’, waarop ik zeg: 'Hoe bedoel je?'

Ik ben dus duidelijk een beginner en weet nog niet precies hoe mijn fiets werkt… Beetje jammer, maar het verklaart wel veel en nu weet ik waarom ik het zo zwaar vond.

Of ik het volgend jaar weer doe? Ik ga het in ieder geval proberen en dan met iets meer trainingskilometers!